De Wet verbetering poortwachter (WVP) was op papier al een fantastische wet. Het hierin vastgelegde proces poortwachter is geheel gebaseerd op wetenschappelijke kennis over wat goed verzuimbeleid is. En de re-integratietoets achteraf door UWV zorgt ervoor dat de naleving niet vrijblijvend is. De WVP overtrof in de praktijk de stoutste verwachtingen: 2 jaar na de invoering in april 2002 lag de instroom in de WAO een derde lager.
Het voorstel van de werkgevers om ook nog de loondoorbetaling te verlengen van 1 naar 2 jaar verbaasde me destijds. Het leek mij totaal overbodig na het succes van de Wet verbetering poortwachter; alle winst was in mijn ogen al gepakt. Maar verdraaid, de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte (VLZ) werkte als een tierelier. Het aantal aanvragen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering daalde dankzij deze wet van 63.000 in 2004 naar 35.000 in 2006. De commissie Donner bleek gelijk te hebben over de fuikwerking van de WAO: in het tweede WAO-jaar vond weinig herstel meer plaats, maar in het tweede loondoorbetalingsjaar juist veel. Op de werkplek gebeuren wondertjes, zolang er een dienstverband is, het loon doorbetaald moet worden en er een WVP-protocol gevolgd moet worden of straffe van een sanctie. Zelfs nu het tweede jaar ging meetellen, bleef het landelijke verzuimpercentage stabiel op 4%. De premies voor een private ziekteverzuimverzekering stegen niet noemenswaardig.
Kabinetsplannen
Uit het regeerakkoord blijkt dat de nieuwe regering van plan is de loondoorbetalingsperiode naar 1 jaar te verkorten voor kleine werkgevers. Een belangrijk argument is dat de lange loondoorbetalingsverplichting kleine werkgevers ervan weerhoudt mensen in vaste dienst te nemen. Verkorting zou deze barrière wegnemen. Dit is het gevoel en de hoop. Bewijs of zelfs maar aanwijzingen uit onderzoek zijn er niet. Werkgevers hebben ook nog een heleboel andere redenen om met een flexibele schil te werken. Het is maar afwachten of er veel meer vaste contracten komen.
Een ander veelgehoord argument is dat het financiële risico te groot is voor kleine bedrijven. Dit klopt echter niet. Uit onderzoek is gebleken dat het verzuim voor een schappelijke premie te verzekeren is en dat de meeste kleine werkgevers dit ook doen. Hoewel nog niet alle elementen uit het pakket helder zijn, ben ik bang dat verkorting alleen maar geld gaat kosten: meer ziekteverzuim en vooral meer beroep op de WIA. Wie betaalt dan daarvoor de premie? Juist, de werkgever zelf, en daarmee ook wij met z’n allen.
Re-integratie
De echte reden dat werkgevers voor verkorting pleitten, is wellicht dat het lastig is om twee jaar lang de re-integratieverantwoordelijkheid goed in te vullen. Dat vergt veel van de werkgever, dat snap ik. Kleine werkgevers hebben niet altijd ander werk voor een medewerker met beperkingen. Maar het werkt wel en ze hoeven het niet alleen te doen: arbodiensten, verzekeraars en sectororganisaties bieden graag ondersteuning.
Lichtpuntje in het regeerakkoord is dat voor het grootste deel van de werknemers de 2 jaar intact blijft. Hoewel de meeste bedrijven klein zijn, werkt minder dan een kwart van de werknemers bij een klein bedrijf. Mijn ruwe schatting is, dat nu jaarlijks 15.000 van deze werknemers een jaar of langer ziek zijn. Dat is nog te overzien. Zoals eerder opgemerkt halveerde het aantal WIA-aanvragen door de invoering van VLZ. Nu maar hopen dat het bij de kleine werkgevers niet weer gaat verdubbelen.
Carla van Deursen, oktober 2017
Terug naar de volledige UWV Kennisnieuwsbrief oktober 2017 >> |